De Hond

De suppoost vraagt of ik Nederlands ben. Ik knik en vraag me af wat ik fout doe. Is het mijn jas? Betreed ik verboden gebied? Maar in plaats van een correctie begint de man te praten over honden. Hij vraagt me welke ik het mooiste vind en waarom. Hij wijst naar de grote knuffelbeesten in de expositieruimte. De knuffelbeesten, drie honden, zijn kunst. Dat weet ik vrij zeker, omdat er een metalen kabeltje voor is gespannen. De kabel is laag genoeg om over te kunnen struikelen. Misschien staat de suppoost daarom op deze plek. Ik wijs de groene hond aan. ‘Meer detail,’ probeer ik eerst nog serieus, want je weet maar nooit hoe ernstig de suppoost het meent. ‘Maar ook omdat hij wat..’ Ik zoek het goede woord. Dik. Omdat hij dik is. Gezellig dik. De suppoost onderbreekt me gelukkig: ‘Het enige goede antwoord is de groene, omdat ‘ie op mij lijkt.’ Hij knikt tevreden en steekt zijn buik nog iets verder uit. Ik lach met hem mee.

De suppoost, die uit Kazachstan komt, houdt daarna een onnavolgbaar verhaal over honden. Ik denk eerst nog dat hij het kunstwerk uitlegt. ‘Tot februari’, zegt hij, ‘kan je met de hond trouwen. Of scheiden, dat kan ook.’ Ik glimlach meewarig. Met een kunstwerk trouwen is vast vooruitstrevend en dan heb ik het niet eens over de metafilosofische implicaties over de liefde, het huwelijk, of de behoeften van de moderne mens. De suppoost geeft ook een beschrijving van het karakter van de hond. Ineens begrijp ik het, de beste man heeft het over Chinese astrologie. Ik beken hem, iets te enthousiast misschien, dat ik een hond ben. ‘Dan word  je volgend jaar 24 of 36.’ De suppoost verrast mij opnieuw. Zou hij van alle tekens de geboortejaren weten? ‘Kom je terug in februari?’ vraagt hij. ‘Dan is alles weer anders.’ Het klinkt als een belofte.

16 februari 2018 begint het jaar van de Hond.