Hartinfarctje

Het lijkt alsof we in een slechte ziekenhuisserie zijn beland, zegt mijn oudste broer. Ik doe een poging tot de openingstune van Medisch Centrum West, maar kom niet verder dan ‘tudutututuh..’ In mijn hoofd klonk het beter.

Ik houd niet van ziekenhuizen. Ik vind de (falende) werking van het menselijk lichaam best interessant, maar ik houd me liever ver van patiënten. Ik houd niet van mensen die zuchten en kreunen, mensen die per ongeluk een beetje lekken. Ik weet niet wat ik ermee aan moet, dat zuchten en kreunen en lekken. Ik vind het ook een beetje vies. Mensen die zich beroerd voelen, willen doorgaans gelukkig met rust gelaten worden. Dat is wel het minste wat ik voor ze kan doen.

“Mijn vader zegt waarschijnlijk nog dat het wel meevalt tot hij er dood bij neervalt.”

Mijn vader zegt dat het allemaal wel meevalt, althans, hij heeft praatjes alsof het allemaal wel meevalt. Mijn vader zegt waarschijnlijk nog dat het wel meevalt tot hij er dood bij neervalt. Hij heeft volgens de artsen een ‘hartinfarctje’ gehad. Verkleinwoorden maken alles hanteerbaar. Hartinfarctje. Bloedpropje. Hersenbloedinkje. Mijn vader voelt zich wonderlijk goed nadat hij niet gedotterd is. Volgens de artsen is zijn hart nogal complex. Het medisch team moet eerst overleggen voor er vervolgstappen genomen worden. ‘Complex mens, complex hart,’  grapt mijn vader.

Tien over acht. De officiële bezoektijd is tien minuten voorbij. Voordat ik de kamerdeur sluit, zie ik mijn vader op de bedrand zitten zonder operatiejasje. Hij heeft een upgrade gekregen naar een plek bij het raam. Vanaf zijn bed kan hij rechts de parkeergarage zien en links, iets verder weg tegen een heuvel, staat een groep bomen in steeds zachter zonlicht. Het kon slechter, denk ik.

Een paar dagen later is mijn vader verhuisd naar een andere afdeling. Zelfde uitzicht, maar iets hoger. Hij heeft inmiddels als een volleerd gevangene oude kaas binnengesmokkeld. Als niemand oplet, zegt hij, laat hij een plakje in zijn kamerjas verdwijnen en wandelt ermee naar zijn kamer. Het personeel heeft niks door. Mijn vader, de eeuwige opstandeling in de gestalte van een keurige heer.