Liefde in tijden van Corona: Deel 3

Oom Georgio was patissier geweest en had de gewoonte om mensen te beschrijven alsof het koekjes en gebakjes waren. Hij kon iemand uitkiezen in de menigte en dan Guilia aanstoten: “Daar, daar loopt een biscotto, zie je dat? Zie je zijn afgemeten passen? Zijn harde kern? Een taaie gast, maar als je hem een goede grap vertelt, breekt hij voor je ogen in tweeën. En daar, die dame met het blauwe tasje? Dat is een broze. Als je lief voor haar bent en goed naar haar luistert, dan smelt ze misschien wel op je tong…” Het was daarom voor niemand op de begrafenis een verrassing dat Guilia oom Georgio had vergeleken met een canollo. Iedereen wist hoe zacht canolli waren, en hoe makkelijk ze braken.