Liefde in tijden van Corona: Deel 10

‘Ik droomde dat ik wakker werd. Alle andere bedden waren leeg en keurig opgemaakt. Alsof we de oorlog tegen de onzichtbare volksvijand gewonnen hadden. Ik schuifelde naar het raam en zag dat de zon scheen, en dat er prachtige dikke bomen stonden, en ik zag jonge mensen met elkaar praten en lachen en liedjes zingen, en ik zag aan mijn handen dat ik verschrikkelijk oud was en dat ik mijn hele leven gemist had. Ik was misschien wel tachtig of honderd jaar oud! Al die tijd had ik geslapen. Het was gruwelijk, Matteo. Iedereen die ik kende, bestond niet meer..’ ‘Je hebt niet goed gekeken,’ zei Matteo. ‘In de schaduw van de dikste boom zat een stokoude man op een bankje. Hij zwaaide naar je. Je was niet alleen.’