Elk meisje is een eiland

Ik deed zo overtuigend alsof ik sliep dat een van de meisjes op een veroordelend toontje zei: ‘Die slaapt al..’ Het was hetzelfde meisje dat ons probeerde te verleiden tot een avontuur buiten onze raamloze kamermuren. Ik zat tegen die tijd al aan mijn limiet van avontuurlijkheid. In de vier stapelbedden lagen zeven enge wezens in verraderlijk onschuldige pyjama’s met prints van Mickey Mouse en Fido Dido. Het enige dat de wezens en ik met elkaar gemeen hadden, was dat we allemaal op jazzballet, turnen of gymnastiek zaten. Instinctief zocht ik de geborgenheid van een denkbeeldige slaap.

“Ik zoog mezelf vol met alle indrukken tot ik volledig was ingedrukt.”

Vergeet alle beelden van slapende mensen in films. Vergeet vooral de beelden van slapende kinderen. Niemand maakt schattige smakgeluidjes in zijn slaap. De echte slaper ligt stil en ontspannen, dat wist ik toen al. Mijn lichaam moest uit marmer gebeiteld zijn. Het moest lijken alsof ik al eeuwen zo lag, precies zo. Misschien ontbraken er wat details zoals een neus of hand, maar dat ik sliep, kon niemand ontgaan. Ik negeerde die ene grapjas (die er altijd is) die beweerde dat het niet echt was en hield mijn gezicht voor de zekerheid stug naar de muur gedraaid. Ik dwong mijn schouders en gezicht zich te ontspannen. De lijnen van mijn kaken zacht te houden. Doodstil luisterde ik in de bovenste helft van het stapelbed alle kamergesprekken af. Ik zoog mezelf vol met alle indrukken tot ik volledig was ingedrukt.

Zo ontdekte ik op kamp de kunst en het genoegen van het waarnemen van anderen die zich onopgemerkt wanen (ik pretendeer graag dat hier de basis ligt voor menig schrijver, psycholoog en fan van reality tv). De volgende ochtend was er een modeshow in pyjama. Alle lange tafels werden tegen elkaar geschoven om een catwalk te vormen. Ik was stomverbaasd toen ik nog twee blonde meisjes zag in een identiek oversized nachthemd met de opdruk van een tropisch eiland. Al die tijd maakte ik deel uit van een archipel.