Beste Hans,

Het is zover. De luiken zijn definitief dichtgevallen. Je hoeft nooit meer te wachten bij de kassa. Nooit meer knijpen met je ogen tegen de zon. Nooit meer boos worden op de bestuurder voor je. Nooit meer wegenbelasting. Nooit meer bang zijn. Nooit meer moe. Geen pijn meer aan je voeten. Geen pillen. Geen gedoe.

Je bent nu onherroepelijk geworden wie je nabestaanden denken dat je bent (of liever: was). Maar maak je geen zorgen, wij zullen ons best doen om je te reconstrueren aan de hand van onze herinneringen. Wij zullen memoreren hoe je lachte, hoe je vloekte, hoe je rookte en hoe dan je hand bewoog. Wij zullen weten hoe je liep, hoe je zwaaide, hoe je praatte en de woorden die je koos. Wij zullen onthouden op welke momenten je gelukkig was, wanneer verdrietig, en wanneer allebei tegelijk. Wij zullen je ook, beste Hans, een klein beetje gaan vergeten. Maar nogmaals, geen zorgen. De dood is de sterkst verzachtende omstandigheid, wij zullen teruggrijpen naar de mooie momenten en je positieve eigenschappen. Je kookkunsten. Je gulle lach. Je nuchterheid die, juist nu, zeer welkom is. Daarom zullen we op je proosten en dan – in jouw woorden – de fik erin!

Het is een mooie ceremonie. Dat zeggen we na afloop tegen elkaar. Dat het een mooie ceremonie was. Als een soort bezwering. Het enige en laatste kruimeltje controle hebben we goed gebruikt. Er werden zelfs grappen verteld, Hans, dat had jij vast kunnen waarderen. Ik heb geprobeerd om te lachen en vooral niet te veel te huilen. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik daar helemaal in ben geslaagd. Sorry nog daarvoor.

De dag na je crematie is een loepzuivere winterdag. De stad is bezaaid met vertrapte dennennaalden. Toeristen verdringen zich op bruggen om foto´s te maken van de grachten. Het ene uitzicht nog fraaier dan het andere. De dag knispert van beloften. Ze hebben geluk en ze weten het.