Net niet te pletter slaan

Ik ben een jaar of vijftien wanneer ik een hoofdrol krijg in een toneelstuk. Ik speel een ijdele operazangeres die niet kan zingen. Wat een bevrijding om eens bevrijd te zijn van mezelf. Mijn haar wordt de lucht in gestoken en ik draag een oranje jurk met glanzende steentjes op de plek waar mijn borsten zouden moeten zitten als ik die toen gehad had. Ik weet precies op welk moment in mijn spel het publiek zal gaan lachen. Dat meisje, zeggen ze, moet naar de toneelschool.

“Bosjes oranje okselhaar waar babyuiltjes in willen schuilen.”

Op mijn achttiende verjaardag doe ik auditie. Over een denkbeeldige diagonaal loop ik achtereenvolgens als mezelf, een vrouw, een man en een dronkaard. Ik houd een monoloog, klap ritmes en zing toonladders. Ik doe kortom keurig wat er van mij gevraagd wordt, maar er ontbreekt iets. Wanneer een medekandidaat haar armen opheft, realiseer ik me wat ik mis: Bosjes oranje okselhaar waar babyuiltjes in willen schuilen. Het is een vuile streek. Het is een briljante zet. Schaamteloos moet je zijn. Schaamteloos! Maar het is te laat voor okselhaar. Ik speel te klein, zeggen ze. Te bescheiden. Te bleekjes. Er bestaat geen twijfel over bij de dames en heren van de toelatingscommissie: Mijn toekomst ligt niet op het podium.

Toneelspelen is de macht durven te geven aan de ander: de toneelschrijver, de regisseur, het publiek. Schrijven is het tegenovergestelde. De schrijver is de enige machthebber en de taal is een dictatuur. Soms lijkt het alsof de schrijver losjes, schijnbaar willekeurig, van zin naar zin hobbelt. Maar niets is minder waar. Elk detail wordt gewogen, geen enkel woord is veilig. Slechts een enkele keer permitteert de schrijver zich een tempoversnelling waarvan zij de uitkomst zelf niet kent. Zintuigen worden wagenwijd opengezet. Ze herkent schoonheid in het puin dat rakelings langs haar oren vliegt, de glinstering van opwaaiend stof, een man die naar haar lacht. Ze bijt haar tong stuk en met de smaak van ijzer zweeft ze voortdurend slechts enkele millimeters boven het scherm. Schrijven is, op de goede momenten, net niet te pletter slaan.