Mijn tijd

Er was een tijd voor mijn tijd. Een schokkend lange tijd waarin jongens onbekommerd op straat speelden en echtparen gelukkig waren. Op vergeelde foto’s lijkt de zon ook altijd warmer. Ik zie een jongere versie van mijn moeder in een bikini op het strand. Ik zie een jongere versie van mijn vader die een iglo bouwt in de tuin. Zo kan ik de verhalen vertellen die ik nooit beleefd heb.

“Het kindergeheugen is een zeef waarin flarden en een paar liedjes achterblijven.”

Toen mijn tijd eindelijk begon, zou het nog jaren duren voordat ik het mij zou toe-eigenen. Het kindergeheugen is een zeef waarin flarden en een paar liedjes achterblijven. Ik zwenk aan de handen van mijn ouders de lucht in.. De kat aast op mijn voeten in het gras.. Op een onbewoond ei-hei-land.. Het helpt als er iets ergs gebeurt. Het deelt de tijd in ‘ervoor’ en ‘erna’. Emotie blijft plakken aan de binnenkant. In mijn herinnering was het al donker toen we met z’n vijven jankend op de bank zaten. Of misschien had iemand de helderheid van geest om de gordijnen te sluiten voor het opkomende onheil. Het verhaal gaat dat ik diezelfde avond nog gevraagd heb hoe de meubels verdeeld zouden worden. Gingen de twee banken bijvoorbeeld ook uit elkaar? Ik besloot de huisraad daar en dan alvast eerlijk te verdelen. Het schijnt dat iedereen moest lachen. Van de volgende ochtend herinner ik me vooral dikke ogen gehuld in een verwassen badjas. Ik dacht aan afzwemmen: ondanks de zwaarte proberen te drijven.

Op het schoolplein moest ik wachten terwijl mijn moeder met de leerkracht sprak. ‘Ik weet al wat ze gaan bespreken,’ zei ik samenzweerderig tegen de eerste klasgenoot die het maar horen wilde. ‘Mijn ouders gaan scheiden.’ Het geheim was veel te groot om lang in mijn borstkas te bewaren. Ik keek er niet eens echt verdrietig bij. Ik wist dat een scheiding iets heel groots en bijzonders was. Zeker in die tijd. Mijn tijd.