Sneak peek

Al tijden ben ik bezig met het schrijven van een ‘lang stuk’ dat ik geen boek durf te noemen. Ik hoop dat het stuk in 2019 officieel een boek genoemd mag worden. Hier alvast voor mijn columnlezers een sneak peek…

Sinds hij volwassen was, of misschien was het al eerder begonnen, werd Egbert overbluft door de brutaliteit van de jeugd. Hij durfde dan ook niet te protesteren toen de jongen ineens zijn koffer van de bagageband tilde. Egbert mompelde in het Engels dat het niet nodig was, maar het ventje trok zich daar niks van aan. Hij was twaalf hooguit veertien jaar. Niet meteen reden voor paniek. De jongen zette de koffer op een metalen wagentje en keek hem toen vanonder zijn baseballpet aan. Een breed platgeslagen gezicht met spleetogen. De jongen leek op een signaal van hem te wachten. Een commando. Toen Egbert ‘taxi?’ raadde, knikte de jongen alsof hij een excellente keuze had gemaakt. De jongen lachte niet, maar misschien viel er wat hem betreft ook weinig te lachen. Terwijl de jongen het wagentje voor zich uit duwde, en Egbert het wagentje voor de zekerheid met zijn linkerhand begeleidde, nam hij Dzjengis Khan airport in zich op. In kleine door tl-verlichte winkels werden truien en mutsen verkocht. Ook werden er bekers en ontbijtborden geëtaleerd met afbeeldingen van paarden, gekleurde vlaggetjes en miniatuurtempels. Inge nam dit soort troep voor Egbert mee van haar verre reizen. Dingen van slechte kwaliteit die na een onfortuinlijke val direct braken en opgeruimd konden worden. Niet alles brak, maar wel veel. De laatste keer had hij een plastic bol gekregen ter grootte van een tafeltennisbal, met daarin een blauwe vloeistof waarop een surfer heen en weer wiegde. De lippen van de surfer hadden dezelfde bruine kleur als zijn huid. Het leek hem iets voor kinderen. ‘Een surfer deed je aan mij denken?’ ‘Nee, de wind, snap je?’ Inge bedoelde het goed, maar vanaf hun puberteit, of misschien was het al eerder begonnen, waren ze allebei het vermogen kwijtgeraakt om elkaar te begrijpen.

Wordt vervolgd…