FEBO. Forever.

Vertrekken is een beetje sterven, zeggen ze. Daarom staat er ‘Closed forever’ op een handgeschreven briefje op het raam. Vooral dat ‘forever’ verraadt een persoon met gevoel voor drama. In dit pand zat een hipstersnackbar waar ze patat bakten in een verantwoord soort zeepsop. Friet die naar zeep ruikt, is niet lekker. Dat had ik ze ook wel kunnen vertellen.

Op luie, hongerige avonden loop ik voorbij de hipstersnackbar naar de FEBO. De FEBO is een begrip in Amsterdam. Het biedt al sinds 1960 lauwwarme troost met een krokant laagje -rechtstreeks uit de muur. De FEBO heeft sindskort zelfs een eigen kledinglijn inclusief petjes en badslippers waarmee je de koning bent op de camping. In de FEBO is slenteren en schuifelen dan ook verplicht. Je voeten te hoog of te snel optillen, is een faux pas. In de FEBO onthaast je. In de FEBO laat je je drukke bestaan, samen met je ego en je FOMO, buiten in de regen tegen een lantaarnpaal staan. Jij mist niemand en niemand mist jou. En dat is goed zo.

Wanneer ik met respect voor de gedragscodes de FEBO betreed, vraagt de FEBO-meneer meestal hoopvol: ‘Vitaaltje?’ Ik denk dat de baklucht van het frituurvet (lees: geen zeepsop) een bepaald stofje in de hersenen van mijn immer vrolijke FEBO-meneer vrijmaakt waardoor hij gezichten en bestellingen door elkaar haalt. Dat neem ik hem overigens niet kwalijk. Er kleeft al jaren een hardnekkig vegetarische uitstraling aan mijn pluizige haar en mijn bleke huid. ‘Ongezond,’ verduidelijkte laatst iemand tijdens een barbecue. Dus wanneer ik met mijn ongezonde aura de FEBO binnenstap, begint het raadspel van de FEBO-meneer standaard bij de vegetarische snacks. ‘Vitaaltje? Kaassoufflé?’

“Ik zei ‘ja’ tegen de glorieuze vegetariër die de FEBO-meneer in mij zag.”

Toen ik de beste man niet nog eens wilde teleurstellen met mijn keuze voor moreel verwerpelijke bitterballen, zei ik een keer ‘ja’ tegen de kaassoufflé. Ik zei ‘ja’ tegen de glorieuze vegetariër die de FEBO-meneer in mij zag. Dat is wat de FEBO met je doet. Je loopt nietsvermoedend als verderfelijk vleesetend wezen naar binnen en komt als gereinigd mens naar buiten. Voller en wijzer.