Liefde in tijden van Corona: Deel 15

De dood was geen vreemde in tijden van Corona. Natuurlijk, zo moest en zou het altijd gaan, maar in de haperende, nachtelijke uren werd al Guilia’s redelijkheid verzwolgen. Er was alleen het gemis. Keer op keer zag ze Matteo voor zich zoals hij die eerste keer bij haar bed had gestaan. De achtergrond was vaag, maar zijn ogen en glimlach waren des te scherper. Matteo’s bruine ogen pijnigden haar. Hoe vaak, dacht zij, kwam het in een mensenleven voor dat je werkelijk gezien werd door een ander en dat je, ondanks alle zichtbare gebreken, voldoende was voor die ander? Hoe hooghartig of naïef was je om het voor lief te nemen? Guilia kwelde zichzelf net zolang tot het blauw van het ochtendlicht als een zware deken over haar heen viel.