Gelukszoeker

Ze noemen mij een gelukszoeker. Eerst begreep ik de woorden niet. Later, toen iemand het me uitlegde, begreep ik het nog steeds niet.

Ze noemen mij een gelukszoeker, alsof geluk een taart is en ik het laatste stukje heb gepakt. Maar als geluk een taart is, dan weet ik toch vrij zeker dat niemand mij iets heeft aangeboden. Ik slaap nu al een week op een stoel in een gang in een land waar mensen wanhopig het geluk proberen te vinden op de meest curieuze plekken. Ze zoeken het geluk in tenten. Ze zoeken het in uitwerpselen op overvolle w.c.’s. Ze zoeken het in nietsontziende hitte, verveling en onzekerheid. Ze zoeken het geluk in schurft. Je kunt het zo gek niet bedenken, of het geluk wordt gezocht. Maar als je ernaar vraagt, dan heeft helemaal niemand hier het geluk van dichtbij gezien.

En zelfs al zouden wij het vinden, waar kunnen wij ons geluk aan ophangen als wij geen muren hebben?