Ritalin

Hij snijdt zijn ritalin eerst in halfjes en dan kwartjes. Het is sterk spul en hij wil minder. Hij zit kromgebogen aan de keukentafel. Waar nu de witte kruimels liggen, staat ’s ochtends zijn havermoutpap met bessen en banaan. Zijn handen lijken te groot voor de klus. Het is een secuur werkje en ik onderbreek hem. We zouden samen naar de jarentachtigfilm ‘Als je begrijpt wat ik bedoel’ kijken. Maar terwijl ik in de woonkamer naar Zwelgje keek, sneed hij ritalin in de keuken.

De gesprekken met L. zijn als twintig openstaande tabbladen. Ze vervelen geen moment, maar ik raak al snel het spoor bijster. De clue ontbreekt vaak. Maar het maakt niet uit, want hij is intelligent en gepassioneerd. In zijn hal hangt een whiteboard met zijn rooster. Tussen de afspraken met zijn bijlesklanten, probeer ik mijn eigen naam te vinden. Mijn naam die een andere kleur krijgt, omdat ik geen werk ben. Op de muren van zijn keuken en slaapkamer staan handgeschreven levenswijsheden die vermoedelijk bedoeld zijn om hoop en troost te bieden. Zelfs op een badkamermuur kleven blaadjes met aantekeningen (‘no more ideas down the drain!’). Ik ben verliefd, denk ik nog, een huis dat ik kan lezen.

Het is oktober 2014. Ik ken L. nog maar net en de liefde zal een paar weken duren. L. is afleiding van het Grote Verlies. L. speelt gitaar en schaakt. Hij is een imponerend grote man met prachtige krullen en tal van onzekerheden. Daarnaast heeft hij financiële problemen en een ingewikkelde relatie met zijn moeder. L. snijdt zijn ritalin aan de keukentafel. Ik kijk naar hem vanuit de deuropening. Ik ben een dralend kind, hij kijkt op. Misschien dat ik vraag: ‘Wat doe je?’ Misschien dat hij sust: ‘Ik kom er zo aan.’ We bekijken samen het einde van de film. Olivier B. Bommel en Zwelgje nemen afscheid van elkaar. Dat is hartverscheurend, maar ook – en dit besef volgt vrij snel – verstandig. Van vuurspuwende draken word je uiteindelijk niet gelukkig.